Hoe geef je vrijheid door als je geen onvrijheid kent?

Wat betekent vrijheid voor wie de onvrijheid niet kent? Rond die vraag cirkelden dinsdagavond de toespraken tijdens de jaarlijkse herdenking bij het Indië monument in het Broersepark. Opnieuw werden de slachtoffers van de Japanse kampen en het einde van het koloniale Nederlandse tijdperk in Indonesië (en Nieuw Guinea) herdacht.  Oud marineofficier Aldert de Haan, opgegroeid in voormalig Nederlands Indië, die enkele jaren in een Japans kamp doorbracht, vertelde het verhaal waarmee hij al twee decennia langs scholen trekt om jongeren iets bij te brengen over wat de Indische Nederlanders destijds overkwam. Toen zij na de Tweede Wereldoorlog in Nederland terugkeerden, waar de vlaggen uithingen over de bevrijding van de Duitsers, was de ontvangst over het algemeen niet hartelijk volgens De Haan. Bij de herdenking was ook Priscilla McMullen, een van de initiatiefnemers van Indoproject.org  in de VS, bedoeld om nazaten van geëmigreerde Nederlanders (met een voorgeschiedenis in Indië) te bereiken met de geschiedenis. Reagerend op het thema ‘Vrijheid geef je door’ van de meiherdenking dit jaar zei voorzitter Ankie Werner van Stichting Herdenking Gevallenen en Slachtoffers in Nederlands-Indië: “Maar kun je vrijheid doorgeven als je in vrijheid opgroeit? Als vrijheid de norm is? Als je de onvrijheid niet kent? Er niets over te horen krijgt van je ouders en er op school weinig over leert?”Vandaar dus de elk jaar opnieuw klinkende boodschap dat herdenken moet blijven, hoewel bij het monument jaarlijks voornamelijk tweede en derde generaties staan. Dat geldt ook voor de bestuursleden van de stichting, vertelde Werner. Zij constateerde dat in geschiedenisonderwijs – met als minimum eis de officieel vastgestelde Canon van de Nederlandse geschiedenis – niets wordt verteld over de kamp- en bersiaptijd (de periode na 1945 van het afschudden van de koloniale banden door Indonesië). Behalve de 40.000 doden en 130.000 gevangenen, waren er na de oorlog 300.000 ontheemde repatrianten, die zeker niet met open armen in Nederland werden ontvangen, klaagde Werner. “Hoe leg je dan nog uit aan die 1,5 miljoen nazaten met Nederlands-Indische roots dat het abnormale – zoals oorlog, wreedheid en onvrijheid – de werkelijkheid voor hun ouders, grootouders en familie toen was geworden?”.

Volgens burgemeester Jan van Zanen komt er juist steeds meet aandacht voor de geschiedenis van de verschrikkingen in voormalig Nederland-Indië. “Mijn generatie, jongeren van nog latere generaties weten nauwelijks wat er in de periode ’46-’49 is gebeurd. Daarom is het zo belangrijk om de verhalen door te vertellen”, zei hij. “Het zijn vaak verhalen van kinderen van vóór en van ná de oorlog in één gezin. Het verhaal van de vaders die de pijn en vernedering van de dwangarbeid nooit hebben kunnen verwerken en als een ander mens terugkwamen. Het verhaal van ontwrichte gezinnen, die het geluk van de beginjaren nooit meer konden terugvinden. Het verhaal van mensen die als kind de veiligheid van een gezin hebben moeten missen en die daar als volwassenen de gevolgen van dragen. Allemaal zijn zij slachtoffers van de oorlog, ook al brachten ze het er ogenschijnlijk ongeschonden van af. En op 14 augustus herdenken ze die periode allemaal ieder voor zich.”

Voorzitter Van Lith van de Bond van Wapenbroeders stond vooral stil bij de Nederlandse militairen die naar Nieuw Guinea werden gezonden, waar zich na de overdracht van Indonesië, ook landgenoten hadden gevestigd. Maar ook die kolonie werd door Indonesië opgeëist en in 1962 drukte volgens hem Amerika de overdracht ervan door.

Lees ook:Ankie Werner-Vos overleden
Lees ook:Herdenking bij Indie monument
Lees ook:Herdenking bij Indie monument op 14 augustus
Lees ook:Twee tentoonstellingen over Tweede Wereldoorlog in Azie
Lees ook:Naar herdenking bij Indiëmonument via A’damseweg

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.